Bij de oprichting in 1801 had Silentium een bovenhuis gehuurd met 2 kamers op Choorstraat 22. Dit is de plek waar nu “de Botanie” gevestigd is. Tussen dit pand en het huidige gebouw Choorstraat 16A ligt nog de chocolaterie Leonidas, maar de Oostwand van onze huidige Voorhof grenst aan het pand van nummer 22. In 2002 is na een bezoek aan Choorstraat 22 en na wat overleg, een reconstructie gemaakt van de inrichting van de logeruimte in 1801 .
1801-1811
De ‘koude’ kamer bleek er nog te zijn en kwam deels overeen met de huidige woonkamer. Het trapgat kwam uit op een halletje achter deze woonkamer.
De schoorsteen van de ‘koolhaard’ in de tempel was ook nog terug te vinden. De achterwand van die ruimte was bij een recente verbouwing herkend als een oude muur van voor 1801. In de beschikbare ruimte bleek heel goed een tempel te kunnen passen. Deze tempel heeft tot 1811 dienst gedaan.
De tempels uit de tussentijd, toen men steeds een ruimte huurde, werden iedere keer opnieuw opgebouwd. Ze zullen geheel of gedeeltelijk ingericht zijn met attributen die uit de eerste tempel over waren, maar ze hadden geen vaste afmetingen. Over een eventuele vaste tempel in het pand Hippolytusbuurt 23 zijn geen gegevens bekend.
De tempels in de Choorstraat 16A
De tempel die thans in gebruik is, werd in 1893/94 gebouwd bij de verwerving van het huidige pand in de Choorstraat 16A. Hij is in de loop der tijd een aantal keren opnieuw ingericht maar heeft altijd zijn oorspronkelijke structuur behouden. Hoe ziet die structuur eruit?
Door de tempel evenwijdig aan de straatrichting te bouwen, kon men de oriëntatie nagenoeg correct krijgen, dwz. dat het ‘Oosten’ van de tempel praktisch overeenkomt met het werkelijke oosten, dat de ‘Noorderkolom’ aan de noordkant ligt, enz. Boven de ingang in het ‘Westen’ bevindt zich het zgn. zangzoldertje [zie tekening]. In de oude tijd voorzag zo’n zangzoldertje – dat wel met de tempelruimte in verbinding stond maar er geen deel van uitmaakte – in een behoefte. Men kon op deze wijze musici of zangers uitnodigen – ook als ze geen maçons waren – om een plechtigheid met muziek op te luisteren, zonder dat zij aan de plechtigheid hoefden deel te nemen. Volgens de overlevering was de zangzolder van Silentium oorspronkelijk ook door een tralie-achtige versiering van de zaal gescheiden.
Tot ver in de 20ste eeuw bleef het zangzoldertje in gebruik. Van daaraf bediende de Broeder van Talent ( verantwoordelijk voor de muziek) de lichten en de installatie voor de muziek. Het was een aparte belevenis om het ritueel van boven gade te slaan. Bovendien werden de verlichtings- en de muziekinstallatie vanaf een ruim werkvlak bediend; er stond een pick-up voor grammofoonplaten, later ook een cassette-deck. Terzijde stonden (en staan nog steeds) de loudspeakers van de muziekinstallatie. Het nadeel van deze opzet was wel dat de Broeder van Talent geen deel uitmaakte van het ritueel en daardoor ook niet aan onderdelen als de Broederketen kon deelnemen. Pas in de laatste tijd is deze functie naar beneden verhuisd en verricht de Broeder van Talent zijn taak in een hoekje in de tempel.
Onder de zangzolder ligt de ingang naar de tempel, waarboven het ‘Ken Uzelve’ staat. Aan de overkant, in het Oosten, is een laag podium waar de troon van de voorzittend meester staat. Deze structuur en de afmetingen van de zaal zijn van 1894, zoals dat ook voor de eronder gelegen Voorhof geldt.
1894-1931
In 1894 begon deze tempel met een inrichting naar de mode van die tijd in een Biedermeier-achtige stijl. Hoe de tempel er toen precies heeft uitgezien is niet bekend. De onderstaande foto met het wat Biedermeier-achtige uiterlijk van een andere tempel uit die tijd kan hier echter wel een beeld van geven.
Voorbeeld van een tempel uit laat 19e eeuw
1931-1940: Tempel van Jan Wils
In 1931 werd een nieuwe Tempel in gebruik genomen die was ontworpen door architect en broeder Jan Wils. Het ontwerp was volgens de stijl van de “nieuwe zakelijkheid”; strak, weinig opsmuk en tierelantijnen. Jan Wils omschrijft dit bij de Installatieplechtigheid als volgt:
“Van dezen Tempel zijn de muren opgericht en is hun een witte kleur gegeven; blank en onaantastbaar staan zij om ons, als het symbool van de reine gedachten, die in en om ons zijn op deze plaats, Het plafond is gelegd en hem is een blauwe kleur gegeven, om er op te wijzen, dat het plan van den O:. B:. d:. H:. wijder gaat en zich verder uitstrekt in lengte, breedte, hoogte en diepte, dan wij kunnen bevatten. De gulden achtergrond van het Oosten moge ons spreken van het Licht, dat er is, maar dat wij zelf moeten verwerven om de volle maat van onze krachten aan den Tempelbouw te kunnen schenken“.
Door sommigen werd het eerder als “kaal” bestempeld. De onvrede die dit heeft veroorzaakt heeft bijna tot de opheffing van de Loge geleid. Een groep broeders wilde zich afsplitsen van de Loge en heeft een aanvraag ingediend bij het hoofdbestuur voor het oprichten van een nieuwe Loge onder de naam Johann Wolfgang von Göthe. Bemiddeling van het Hoofdbestuur was nodig om de gemoederen te bedaren en deze afsplitsing te voorkomen.
1940-1951
In 1940 werd het gebouw, en daarmee de tempel, in beslag genomen door de nazistische NSB. De uitmonstering van de tempel door Wils werd teniet gedaan en door Nazi-symboliek vervangen. De tempel was geheel en al ingericht om er NSB samenkomsten te houden en de Nazi- sfeer te scheppen. Waar boven de poort “Ken U Zelven” stond, had men er “Voor Volk en Vaderland” op geverfd. Ter weerszijden daarvan stond de beginselverklaring van de NSB en een trouwbetuiging aan Mussert. De elektrische leiding zoals die er vóór de bezetting had gelegen, was geheel verdwenen.
1945-1967: Herstel tempel door Beckering Vinkers
In 1945 kon de tempel weer van de NSB-symbolen worden ontdaan en zo goed en kwaad als het kon (met de toenmalige schaarste aan materialen) opnieuw worden ingericht. Met een minimum aan middelen heeft Beckering Vinkers de tempel weer gestalte gegeven.
De tempel vervulde zijn functie en werd steeds verder opgeknapt. De techniek werd verbeterd: er kwam een traploze besturing van het licht, de geluidsinstallaties volgden elkaar op: eerst met 76- toerenplaten, later met langspeelplaten, dan met cassettebandjes, uiteindelijk met CD’s.
1967-1993; Tempel van H.C. Sark
Dan is het in 1967 zover. Het gebouw moet rigoureus worden opgeknapt worden en de inrichting van de tempel wordt herzien. In het tijdschrift Toth legt hij uit op welke maconniek grondslagen hij zijn inrichting ontworpen heeft. Naar analogie van de Baanders-Tempel in Sneek gebruikt hij cirkels en vijfpuntige sterren voor de wanden en het grondvlak. De hoeken tussen de muren en tussen de muren en het plafond waren afgerond; de geblokte vloer was diagonaal gelegd en Westwand bestond uit met hout ingelegde vierkante platen.
Vele jaren zal deze tempel het decor van inwijdingen en andere bijeenkomsten zijn.
+/- 1991 – 2024; Tempel van Sark gerenoveerd
Rond 1990 was er nieuw onderhoud nodig en vond de laatste grote verandering plaats, waarbij de afrondingen die Sark in de hoeken van de zaal en naar het plafond had aangebracht, werden verwijderd (ze waren bouwkundig niet zo gelukkig en vertoonden scheuren). De tempel kreeg een systeemplafond en werd blauw geverfd. Ook de akoestiek verbeterde.
Vanaf 2019 worden er opnieuw plannen gemaakt voor een vernieuwing van de inmiddels wat sleetse tempel. Mede door de gevolgen van de Corona-pandemie die ook het werk binnen de loge enige tijd heeft stilgelegd heeft de uitwerking van de plannen vertraging opgelopen. Dit proces is eind 2022 weer gestart.